Toespraak Vice Voorzitter 77e herdenking
Toespraak Peter-Paul de Winter, fort de Bilt, 30 april 2022
Dames en heren, jongens en meisjes, ik heet jullie allemaal van harte welkom! Op deze zaterdag, 30 april 2022, herdenken wij hen die, hier en elders, in de Tweede Wereldoorlog het leven lieten voor onze vrijheid, het hoogste offer dat een mens kan brengen. Een speciaal woord van welkom aan de nabestaanden van deze mensen.
Zij waren mensen zoals u en ik. Zij hadden echter de moed om in opstand te komen tegen onrecht. Na twee coronajaren is het eindelijk weer mogelijk om hierbij samen met u stil te staan op fort de Bilt. Als bestuur zijn wij dan ook heel blij dat we dit weer kunnen en mogen doen.
Een speciaal woord van welkom aan de Gedeputeerde van de provincie Utrecht, de heer Arne Schaddelee, de loco-burgemeester van Utrecht, de heer Eelco Eerenburg en de loco-burgemeester van De Bilt, de heer Dolf Smolenaers. We heten ook welkom onze buren aan de overkant van het fort, de Koninklijke Marechaussee en de heer Theo Vleugels, directeur van de Oorlogsgravenstichting. Theo Vleugels zal u zo toespreken. Tot slot een warm welkom voor de kinderen van de Daltonschool uit Utrecht, zij zullen zo een paar zelfgeschreven gedichten voordragen.
Maar laat ik me eerst aan u voorstellen. Mijn naam is Peter-Paul de Winter en ik ben al enkele jaren Vice Voorzitter van de Stichting Herdenkingsmonument Fort de Bilt. Normaal gesproken zou de Voorzitter, Herman Steendam, hier staan en het woord voeren. Herman heeft er echter voor gekozen om ditmaal tussen u plaats te nemen om zo zijn goede vriend Marten Mobach te vergezellen. De heer Mobach is een meidagen 40 veteraan, heeft de bezetting meegemaakt en is ternauwernood op 5 mei 1945 nog aan de dood ontsnapt. Alleen dankzij het feit dat de Utrechters hier op de Biltsestraatweg de bevrijders stonden op te wachten is hij niet de laatste geweest die hier op het fort is gefusilleerd. De Duitsers zagen te veel mensen staan en besloten daarom niet af te slaan naar het fort, maar met de heer Mobach door te rijden naar de gevangenis aan het Wolvenplein. Marten Mobach welkom en fijn dat U er op deze voor u zo moeilijke dag weer bij bent!
Ik gaf het u net al aan, we zijn eindelijk weer met elkaar samen. Het leert ons opnieuw dat niets vanzelfsprekend is of vanzelf gaat. Er moet altijd energie in gestoken worden. Dat vrede niet vanzelfsprekend is, vertelt ons de huidige situatie in Oost-Europa. De oorlog in de Oekraïne leert ons dat het zomaar weer ergens mis kan gaan met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Vrede is daarom geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord! Vrede gaat nooit vanzelf, we zullen er allemaal altijd aan moeten blijven werken. We mogen hier nooit wegkijken of het aan anderen overlaten; integendeel: we dragen er allemaal verantwoordelijkheid voor om die vrede te onderhouden en te voeden met positieve energie. Het zit hem vaak in kleine dingen, elkaar iets gunnen en tevreden zijn met wat je hebt. Vrede is een kostbaar goed dat niet in geld is uit te drukken. Helaas mis je het pas als het er niet meer is.
Ik heb zelf, net zoals wij bijna allemaal hier, de Tweede Wereld Oorlog niet meegemaakt. Ik ben opgegroeid in een veilige tijd van groei en welvaart. Bij ons thuis werd er eigenlijk nooit over de oorlog gesproken. Pas recent hoorde ik van mijn moeder dat mijn opa lang niet altijd deed wat de bezetters van hem verlangden en dat er ook wel eens een onbekend iemand een nachtje bij mijn grootouders bleef slapen…
Ook beschouw ik het als een voorrecht dat ik het verhaal van de heer Mobach uit de eerste hand heb kunnen vernemen. Maar dat verandert niets aan de situatie dat ik de oorlog niet meegemaakt heb. En eerlijk gezegd, kijkend naar wat er nu gebeurt in Oost-Europa, vind ik dat ook niet erg. Maar het drukt mij wel met de neus op de feiten; vrede kan zomaar ineens verdwijnen zonder dat je er als mens grip op hebt. Dat benadrukt het belang van het blijven herdenken en stilstaan bij wat er ooit gebeurd is zonder daarbij in wrok te vervallen. Hoe moeilijk dat soms ook is.
Graag wil ik ook nog enkele woorden wijden aan ons onderzoek naar de juiste vermelding van alle namen hier op de naamstenen. U heeft het wellicht de nieuwsitems op TV gezien waarin melding werd gemaakt dat er helaas een behoorlijk aantal namen op de zes hier liggende naamstenen staan van personen die niet hier op dit fort gefusilleerd zijn. Als bestuur zijn wij al geruime tijd bezig om hierover helderheid te krijgen, iets dat ons steeds beter lukt omdat er steeds meer archieven zijn die weer toegankelijk voor onderzoek.
Over namen van allen die hier na 9 september 1944 zijn vermeld hebben we inmiddels wel zekerheid. Daarvóór zijn er nog een aantal personen waarnaar nog verder onderzoek gedaan wordt. Dat hele onderzoek is pas klaar als we over het allerlaatste slachtoffer zekerheid hebben. We betreuren het dat dit nu op deze onpersoonlijke wijze in de publiciteit is gekomen is. We hadden de directe familie voor zover we die kennen graag eerst persoonlijk willen informeren. Het onderzoek is nog niet afgerond en ik doe hierbij een oproep aan u allen. Als u nog over informatie beschikt over de mannen die hier vermeld worden tot 9 september 1944 – dat zijn de eerste twee naamstenen aan de linkerkant – dan houden wij ons hiervoor van harte aanbevolen. U kunt straks in gesprek gaan met één van de bestuursleden, maar u kunt ook daarvoor het contactformulier van onze website gebruiken.
De plechtigheid hier op het fort heeft een intiem, ingetogen en informeel karakter. We hoeven niet, zoals op 4 mei, precies om 8 uur de twee minuten stilte te houden.
Na de toespraak van de heer Vleugels volgen de leerlingen van de Daltonschool met vier gedichten, vier mooie eigen gedichten die ze geschreven hebben na een bezoek aan het fort, vorige maand.
De trompetter bij de klok speelt daarna de Last Post met aansluitend twee minuten stilte, waarna we samen de coupletten 1 en 6 van het Wilhelmus zingen.
Voor u rechts staan de kransen al klaar. Ik nodig na het Wilhelmus degenen die een krans gaan leggen uit, om deze bij het monument te plaatsen. Ik kondig de volgorde van kranslegging straks aan.
Tenslotte is er daarna voor iedereen hier aanwezig de gelegenheid om langs het monument, de naamstenen en de gasdichte mitrailleur kazemat te lopen. Hierna nemen we afscheid van elkaar. Uiteraard hoop ik u op zaterdag 29 april 2023 weer te mogen ontmoeten. Immers: herdenken is vooruitzien!
Mijnheer Vleugels, het woord is aan u.
Herdenking Fort de Bilt 30 april 2022 19.45u
Het gesproken woord geldt.
Dames en heren,
Als directeur van de Oorlogsgravenstichting heb ik, samen met zo’n 150 medewerkers wereldwijd, aandacht voor alle Nederlandse oorlogsslachtoffers die zijn gevallen na 9 mei 1940. 180.000 in totaal waarvan er 50.000 een graf hebben. Wij beheren die graven maar ook de verhalen van 130.000 slachtoffers die geen graf hebben.
Van die 180.000 slachtoffers hebben we vandaag specifiek aandacht voor 139 slachtoffers wier namen op dit monument zichtbaar zijn. Een getal waar discussie over is. Ook dat is niet vreemd in het werk van de Oorlogsgravenstichting. Na de oorlog was er veel verwarring, onduidelijkheid over de locatie en identiteit van slachtoffers, maar er was ook een afrekencultuur tussen goed en kwaad die er toe leidde dat veel grijstinten tussen het goede wit en het slechte zwart onterecht gecategoriseerd als wit of zwart. Let wel, heel begrijpelijk als je de situatie van destijds in ogenschouw neemt.
Fort de Bilt, gebouwd om ons land te verdedigen, maar daarvoor nooit gebruikt. In de oorlog werd het een plaats waar de bezetters, niet zelden geholpen door Nederlanders, mensen bruut vermoorden.
Ik licht er een persoon uit:
Henk van Bezooijen die hier op 31 maart 1945, kort voor het einde van de oorlog als verzetsstrijder werd geëxecuteerd.
Henk was een eenvoudige gelovige boerenzoon die na een vroege dood van zijn vader op jonge leeftijd het boerenbedrijf moest overnemen. Hij trouwde maar zijn vrouw overleed in 1938 en Henk bleef achter met twee jonge kinderen. Hij begon al in 1941 met verzetswerk. Hij was een principieel man die het verschil tussen goed en kwaad kende en hij wist dat er een keuze verwacht werd, en hij koos. Zijn boerderij in Hoogblokland speelde in de jaren daarna een steeds grotere rol in het werk van verschillende verzetsgroepen. Door onzorgvuldig handelen kreeg een verrader ingang in de verzetsgroepen en werden vier verzetsstrijders eind januari 1945 gevangen genomen. Begin februari werd Henk opgepakt en op 31 maart 1945 is hij geëxecuteerd.
We zijn hier vandaag bij elkaar om de slachtoffers te herdenken. Terecht. Zij verdienen die eer voor hun moed, hun offerbereidheid, hun standvastigheid die zij, soms heel bewust, hebben ingezet met de dood als onherroepelijk einde.
Zij kozen.
We herdenken ook om de overlevenden en nabestaanden te steunen. Het verlies van hun dierbaren werkt door bij allen die hen kenden, die met hen gewerkt hebben, of wiens familie het was. Die pijn, weten we, dringt door generatiegrenzen heen. Herdenken blijft nodig om de slachtoffers niet te vergeten, hun voorbeeldige inzet voor ons land door te geven, en om het gevoel van verlies, ook vandaag nog, een plek te geven.
Wij herdenken opdat wij niet vergeten. Want het verleden gaat niet weg door het te vergeten en is niet over, door er niet over te spreken. Dan blijft men zitten met een onverwerkt verleden, dat men niet onder ogen durft te komen. We herdenken omdat het verleden niet voorbij is en omdat vergeten geen oplossing biedt.
Maar als herdenken zich beperkt tot het levend houden van het verleden, terugkijken dus, dan heeft het uiteindelijk geen toekomst. Herdenken moet dus een brug slaan tussen het verleden, het heden en de toekomst.
In die vorm is herdenken in de spiegel kijken van de historie met alle nu levende generaties. Om daar met elkaar over te spreken in het heden en om samen te bouwen aan een vreedzame toekomst.
Het herdenken is in Nederland voortdurend aan veranderingen onderhavig. Direct na de oorlog ging het vooral over het rouwen over de slachtoffers. Daarna, vanwege de heftige discussies over goed en fout, concentreerde het zich vooral op de herkenbare slachtoffers. De groep die herdacht werd groeide voortdurend. Maar in de loop der tijd is het toch vooral het stilstaan bij ons slachtofferschap.
In Nederland zien wij onszelf bij het herdenken graag als erfgenamen van slachtoffers en helden. Herdenken wordt dan al gauw als eren ervaren; ten onrechte. De Nederlandse werkelijkheid van toen was niet zo eenduidig. En dat beperkt zich ook niet tot de tweede Wereldoorlog. Betoonde moed en geestkracht moeten we met eerbied gedenken; en begane wreedheden met afschuw.
Steeds moeten we ons bewust zijn dat wij erfgenaam zijn, zowel van moed en geestkracht, als van het vermogen tot geweld en wreedheid, alsook van de bange onverschilligheid bij onzegbare misdaden.
De Oorlogsgravenstichting viert dit jaar haar 75 jarig jubileum en stimuleert als onderdeel van de jubileumactiviteiten het met elkaar nadenken over de toekomst van herdenken in Nederland.
Ik sprak zojuist over het gezamenlijk in de spiegel van de historie kijken. Als we dat goed zouden doen dan zien we niet alleen slachtoffers maar ook daders. Als je lessen voor de toekomst wilt trekken dan is het goed om te kijken hoe we hier beland zijn. Die lessen beginnen voor de tweede Wereldoorlog al in de dertiger jaren, hadden we iets kunnen doen om de loop van de geschiedenis te veranderen?
Een aantal van die lessen zie je telkens weer terugkomen, bijvoorbeeld bij de onafhankelijkheidsstrijd in voormalig Nederlands-Indië, de inzet in Afghanistan, en nu weer in de Oekraïne. In dat opzicht kan herdenken, en het gezamenlijk in de spiegel van de historie kijken, van belang zijn voor de grote problemen waar we voor staan.
Vrede, recht, vrijheid zijn geen duurzaam stabiel gegeven. Die vergen onderhoud, zorg en waakzaamheid. Ook in onze tijd raken mensen in de greep van gevoelens van machteloosheid, slachtofferschap en vrees voor wat vreemd is. Die gevoelens moeten serieus genomen worden. Maar ze gebruiken als voedingsbodem voor oplossingen die uitgaan van afsluiting, uitsluiting, onverdraagzaamheid en confrontatie, dat is spelen met vuur.
Een oorlog begint meestal niet met grootschalig geweld, maar met ongeduld, irritatie, belediging, discriminatie en anonieme bedreiging.
Terug naar het Fort de Bilt.
We herdenken vandaag de slachtoffers die hier gevallen zijn gedurende de Tweede Wereldoorlog. We doen dat in een fort dat gebouwd is om te voorkomen wat we nu herdenken. Een fort dat daarvoor niet gebruikt is. Maar naast de historische functie is een deel van het fort nog steeds in gebruik bij het ministerie van defensie, en veel toepasselijker, vinden er ook activiteiten plaats door Prodemos die zich echt bezighouden met de relevantie van vrede, vrijheid en democratie voor nu en in de toekomst.
Daarmee blijft dit fort hartstikke relevant: een versterkte plaats met als boodschap: dit nooit meer!