Toespraak Herman Steendam, fort de Bilt, 30 april 2016
Vandaag wordt voor de 72 ste keer herdacht dat hier op deze plek tijdens het nazi bewind 140 vaderlanders het leven lieten voor onze vrijheid. Laat ik me eerst even voorstellen: Herman Steendam, ik ben voorzitter van de stichting Herdenkingsmonument Fort De Bilt, de stichting die deze herdenking organiseert.
Ik heet u allen hartelijk welkom vandaag bij deze herdenking. Een speciaal welkom in de allereerste plaats voor de nabestaanden van de mannen die hier omkwamen. Zij waren uw echtgenoot, vader, oom, neef. Of een nog verdere verwant of vriend of bekende van u.
Graag ook een hartelijk welkom aan de vertegenwoordigers van de burgerlijke autoriteiten, de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht, de heer Willibrord van Beek ; de burgemeester van Utrecht, de heer Jan van Zanen en de burgemeester van De Bilt, de heer Arjen Gerritsen. Ook wil ik twee groepen verwelkomen: de dorpsgenoten van Adrianus van Zee uit Poederoijen, die hier 24 man sterk naar toe gekomen zijn. [A.van Zee, 5de steen, 28 jaar, 8 maart 1945] Verder natuurlijk de leerlingen van groep 8, hun ouders en docenten van de Dalton Rijnsweerd, die het monument geadopteerd hebben.
Het monument stelt het achterblijvende gezin voor. Het is gemaakt door Leo Jungblut uit De Bilt en het werd op 18 juni 1949 onthuld. Het geld voor het monument werd bijeengebracht door de Stichting Landelijke Propaganda Commissie van het voormalig verzet in Nederland. Nu zouden we dat de voorlichtingscommissie van het verzet noemen.
Recent is van die onthulling een polygoon journaal filmpje opgedoken, dat laat zien hoe het bij die onthulling er in 1949 aan toe ging. U kunt dat filmpje bekijken op onze website. Ook vonden we een paar kranten artikelen. De aalmoezenier, die bij de onthulling sprak, verwoordde de laatste ogenblikken van de mannen zo:
Hier hebben ze hun laatste en grootste strijd gestreden. Hier, op deze plek, heeft hun hart voor het laatst krampachtig gebonsd. Hier zijn ze neergestort in die laatste seconde denkend, de een aan God, de ander aan zijn korte bestaan op aarde of aan het Vaderland, maar allen zeker aan U die zij nooit meer zouden zien en van wie ze zo veel hebben gehouden. Zij zagen het laatste stukje blauw van Holland, de laatste vogel …
65 jaar terug werd nog gedacht dat hier plusminus 60 mannen vielen. In 1997 werd een uitputtende studie van de heer Overwater afgerond en toen is van minstens 140 mannen vastgesteld dat ze op de Utrechtse forten van De Bilt en Rhijnauwen zijn gefusilleerd. Uit die tijd dateren ook de zes naamstenen die hier op het fort de herinnering aan deze mannen levendig houdt.
Maar ook daarna en tot de dag vandaag toe blijven er vragen open. Zo werd vermoedelijk Alfred K.Sauer op Rhijnauwen doodgeschoten, maar zijn achterneef Stefan Krüger uit Frankfurt zou daar graag zekerheid over willen hebben. Een bijzonder is geval is spoorwegbeambte A.H.L. Dresen uit Maastricht. Hij staat in fort Rhijnauwen op een steen met namen van mensen uit de verzetsgroep Erkens die op 9 oktober 1943 stierven voor een Duitsch vuurpeloton. Maar dezelfde Alphonse Henri Louis Dresen staat hier op de 2de gedenksteen vermeld met als overlijdensdatum 5 januari 1944. Met hulp van het RIOD gaan we proberen hierover zekerheid te krijgen.
De plechtigheid hier op het fort heeft altijd een ingetogen en intiem karakter. Straks spreekt eerst de Commissaris van de Koning.
Dan volgen drie gedichten, drie eigen gedichten, van leerlingen van de Daltonschool. De trompetter speelt dan de Last Post met aansluitend twee minuten stilte, waarna we samen de coupletten 1 en 6 van het Wilhelmus zingen.
Daar staan de kransen al klaar. Ik nodig na het Wilhelmus degenen met een krans uit, om die bij het monument neer te zetten.
Tenslotte is er daarna voor iedereen hier aanwezig de gelegenheid om langs het monument, de naamstenen en de mitrailleur kazemat te lopen. Na afloop is er voor degenen, die dat willen nog een kopje koffie in hotel Mitland.
Commissaris Van Beek, het woord is aan u.
Toespraak Commissaris van de Koning dhr. Van Beek
Geachte dames en heren,
Onlangs las ik ‘het Lied der Achttien Dooden’ van Jan Campert. Ik moest er aan terugdenken toen ik me voorbereidde op vandaag. Campert schreef het gedicht aan het begin van de oorlog naar aanleiding van de executie van 18 verzetsstrijders.
Geen gedicht weet op een zo indringende wijze de oorlog terug te brengen tot de menselijke schaal. Het Lied der Achttien Dooden zou daarom het bekendste verzetsgedicht van Nederland worden, een symbool in woorden. De eerste strofe luidt als volgt:
Een cel is maar twee meter lang
en nauw twee meter breed,
wel kleiner nog is het stuk grond,
dat ik nu nog niet weet,
maar waar ik naamloos rusten zal,
mijn makkers bovendien,
wij waren achttien in getal,
geen zal den avond zien.
Dit is wat verzetsstrijder Aaike van Driel meemaakte. De nacht van 29 op 30 april 1945 bracht hij door in de gevangenis aan het Wolvenplein, niet ver hier vandaan. In een kille cel van twee bij twee maakte hij zijn laatste momenten door.
Aaike van Driel hielp vele onderduikers. Hij werkte voor de beroemde Groep Albrecht. Uiteindelijk werd hij bij een nachtelijke crossing door de Biesbosch op 18 maart 1945 samen met 3 handlangers opgepakt. Via de gevangenis aan de Noordsingel in Rotterdam belandde Aaike van Driel in Utrecht.
Zijn laatste nacht, de nacht voor de executie, moet verschrikkelijk zijn geweest. Hoe zou deze dappere verzetsheld die hebben doorgebracht? Welke gedachten gingen er door zijn hoofd? Trots wellicht, omdat hij zoveel landgenoten heeft kunnen helpen. Eveneens met groot verdriet omdat hij zijn familie, zijn vrouw of zijn kinderen niet meer terug zou zien. Maar ongetwijfeld ook angst. Zeker als je zoveel tijd hebt om na te denken over wat onontkoombaar is. Terwijl de minuten en uren wegtikken.
Deze beklemmende, onvoorstelbare ervaring hebben al de 140 verzetsstrijders die we vandaag herdenken meegemaakt. Zij brachten hun laatste nacht hier in een bunker op dit terrein door, of in Utrecht in de gevangenis aan het Wolvenplein of in de kerkers bij de Sicherheitspolizei aan de Maliebaan. Alleen met hun gedachten.
Het zijn momenten waarop deze helden weer kwetsbaar worden met hun gevoelens, hun herinneringen, maar ook hun angsten. Waar ze tijdens de oorlogsjaren hun medemenselijkheid toonden door hun acties, zochten ze er tijdens deze laatste nacht zelf naar. Tevergeefs.
Toch weet ik zeker dat ze geen spijt hadden van hun daden. Ze waren zich bewust van het risico dat ze namen. Ze deden wat ze dachten dat goed was om te doen. Ze volgden hun gevoel voor rechtvaardigheid. Ondanks dat ze er waarschijnlijk de hoogste prijs voor zouden betalen, deden ze wat veel andere Nederlanders niet deden.
Zo deed Hendrik Boender wat hij kon om inlichtingen bij de Duitsers op te halen. Cornelis van Hardeveld werd lid van de KP, de landelijke knokploegen. En ook Koos Hoogerheiden voelde dat hij een plicht had te vervullen binnen het verzet.
Boender, Van Hardeveld, Hoogerheiden, van der Lee, van de Loosdrecht en van der Sande werden op dezelfde dag geëxecuteerd als Aaike van Driel, op maandag 30 april 1945, precies 71 jaar geleden. Net zoals tientallen andere verzetsstrijders voor en na hen.
Dames en heren,
De moed die deze mannen toonden mag nooit vergeten worden. Ze sprongen in de bres voor hun landgenoten, voor diegenen die het moeilijk hadden. Ze toonden hun medemenselijkheid en gaven daarvoor hun leven.
Wij zijn op deze beladen plek samengekomen om de verzetsmensen te herdenken die vochten voor onze vrijheid, en die strijd betaalden met de hoogste prijs. Dit doen we niet alleen omdat hun onverschrokkenheid herdacht moet blijven worden. Dot doen we vooral om te laten zien dat hun onbaatzuchtige gedrag naar anderen altijd een plek moet hebben. Dat is een boodschap van alle tijden. Een boodschap die nooit vergeten mag worden.
Fort de Bilt, met een herdenkingsmonument en een herinneringscentrum, draagt er, net zoals deze herdenkingsbijeenkomst, aan bij om door te geven dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.
Ik hoop daarom dat u hier volgend jaar weer bent. Om de vrijheid te vieren. Om deze helden te herdenken. En om duidelijk te maken dat medemenselijkheid altijd voorop moet staan.
[1] https://www.verzetsmuseum.org/jongeren/februaristaking/achttien_dooden